Saturday, May 10, 2008










De Kat van Schrödinger en Die van Einstein...




Gegroet moedige lezer!



Quantummechanica is een wonderlijke zaak. In de wereld van het allerkleinste gelden net als in de wereld van het hele grote voor ons ongewone wetten. Erwin Schrödinger (1887 - 1961, Nobelprijs Fysica 1933) bedacht een experiment waarbij het leven van de kat in de stalen box afhing van het mogelijk verval van een redaioactieve stof in dezelfde box. Het was voldoende dat er één atoom verviel om een dodend mechanisme in werking te doen treden. Voor de waarnemer geldt nu dat de kat dood en levend tegelijk is (superpositie) tot die waarnemer gaat kijken. Dan blijkt (mede door de waarneming zélf) of de kat dood is of levend. Sterker - door het kijken beslist de waarnemer a.h.w. of de kat dood is. Schrödinger bedacht zo een voor ons levensechte en herkenbare situatie waarvan de uitkomst zou afhangen van de wetten van het subatomaire - de quantumwereld.



De theoretici zijn het er overigens niet over eens wat de juiste interpretatie is van dit gedachte-experiment, en ook niet over het belang van de rol van de waarnemer. Ik citeer de prachtige wiki even: (http://nl.wikipedia.org/wiki/Schr%C3%B6dingers_kat)
(…) vanuit Schrödinger's gedachte-experiment is weer een aantal verschillende stromingen ontstaan in de natuurkundige filosofie en wel rond de vraag wanneer het kwantummechanische systeem met zijn ingebouwde onzekerheid precies overgaat in een deterministisch systeem waarin het lot van de kat exact bepaald is.

De beroemde fysicus Stephen Hawking riep eens uit, "Wanneer ik hoor spreken van Schrödingers kat, dan trek ik mijn revolver," waarbij hij zinspeelt op de beruchte uitspraak van de Nazi-auteur Hanns Johst: "Wenn ich das Wort "Kultur" höre, entsichere ich meinen Browning!". Het is namelijk zo dat Hawking, en vele andere natuurkundigen met hem, van mening zijn dat in de Kopenhaagse interpretatie van de kwantum mechanica meer dan verantwoord is de nadruk wordt gelegd op de rol van de waarnemer. Een definitieve consensus op dit punt onder de natuurkundigen lijkt nog buiten bereik te zijn. Maar logischerwijs is er voor de kat geen enkele onzekerheid of hij nog leeft of dood is. De kat weet het zeker. Onzekerheid zit dus alleen in de waarnemer.



De kat van Albert Einstein (1879 - 1955) is eenvoudiger te begrijpen. Het citaat gaat zo:

Kijk, kabeltelegrafie is een soort enorme lange kat. Trek je in New York aan zijn staart, dan miauwt hij in Los Angeles. Begrijp je dit? En radio werkt precies hetzelfde: als je hier signalen verzendt, ontvangen ze die daar. Het enige verschil is dat er geen kat is.

De eerlijkheid gebied te zeggen dat het toeschrijven van dit citaat aan A. Einstein eerder speculatief is. Hoewel ik het ook terugvond in het prachtige boek van Simon Singh: De Oerknal (2005, Arbeiderspers).